Ja is nee

‘Wouter, ik heb een dossier op je bureau gelegd, graag even naar kijken voor het einde van de dag?’ Vraagt Maarten zijn supervisor.

Wouter springt in de houding. Hij was op weg naar de printer om het contract op te halen wat hij zojuist had opgesteld voor zijn client.
‘Ja natuurlijk, ik kijk er straks naar!’

Gehaast loopt hij door naar de printer.

‘Heb je daar wel tijd voor?’ Checkt Maarten.

‘Ja zeker, komt goed!’

Maarten trekt zijn wenkbrauwen op, maar loopt verder.

‘Wat loop jij te stressen man?’ Fabian komt naast Wouter staan om te wachten op zijn printjes.

‘Ja, veel te doen.’

‘Ja, wij allemaal vriend, maar stressen helpt je echt niet.’

Zonder er verder op in te gaan snelt Wouter terug naar zijn bureau. Het dossier van Maarten schuift hij opzij. Daar kijkt hij straks wel naar.

‘Wouter, wil je de mail nog even beantwoorden, het is urgent.’ Zegt Sophia terloops terwijl ze een klopje op zijn bureau geeft om zijn aandacht te vangen.
Wouter schrikt op uit zijn concentratie.

‘Ja, ja natuurlijk Sophie, maak je geen zorgen.’
Wat had ze hem gevraagd? Hij durft het haar niet nog eens te vragen. Naja, eerst afmaken waar hij nu mee bezig is.

‘En?’ Wouter kijkt in de vragende ogen van Maarten. Hoe laat is het? Hij werpt een schuine blik op de tijd.

‘Het is bijna vier uur’ antwoord Maarten die Wouters’ blik volgt. ‘Mag ik het dossier?’

Wouter voelt dat hij bevriest. Hij is het dossier compleet vergeten! Stommeling die hij is!

‘Vergeten?’

Wouter knikt. Hij durft Maarten niet in de ogen te kijken.

‘Wouter, ik wil dat je stopt met het beloven van dingen die je niet waar kunt maken.’ Met een strenge blik kijkt hij Wouter aan, die het liefst onder het bureau wil kruipen.

‘Ik kan niet op je bouwen op deze manier. Nu moet ik mijn client vertellen dat we vertraging oplopen door jouw nalatigheid, snap je dat?’

Wouter knikt. ‘Je hebt gelijk, het is stom van me..’

‘Ja ja’ Maarten valt hem meteen in de rede. ‘Die excuses heb ik vaker gehoord. Ik wil voortaan geen ja meer horen als je nee doet. Ben ik duidelijk?’

‘Ja…. ik denk het wel.’