Jeremy heeft geen idee hoelang hij al naar zijn computerscherm staart. Tien minuten, een half uur? Hij is zelfs vergeten welke dag het is vandaag.
Elke dag voelt voor hem hetzelfde nu hij verplicht thuis werkt. Hij staat op om voor de zoveelste keer iets te eten te pakken. Nu hij niet meer naar zijn werk fietst is dit bijna zijn enige beweging.
Hij voelt zich lusteloos en eenzaam en hij vraagt zich af of zijn collega’s hier ook last van hebben. Wat maakt zijn werk eigenlijk überhaupt voor verschil? Als hij de rest van de dag niks zou doen zou het voor niemand wat uitmaken. Zuchtend laat hij zich op de bank vallen.
Hij moet echt weer gaan sporten. Misschien kan hij Anton, zijn beste vriend vragen om mee te gaan.
De deurbel gaat. Jeremy hijst zichzelf omhoog.
‘Goedemorgen, ik heb een pakketje voor u, prettige dag nog.’ De postbezorger heeft haast.
‘Oké. Bedankt.’
Heeft hij iets besteld? Hij Nieuwsgierig opent hij het kleine doosje. Tussen luchtzakjes ingeklemd ziet hij een mok en een kaart.
Beste Jeremy, we zijn blij met jou en willen je bedanken voor je inzet ondanks de uitdagende omstandigheden! Als er iets is wat we voor je kunnen doen, laat het ons weten! Namens het management team, Arina.
Kop op! Staat erop geschreven..
Jeremy mist zijn collega’s enorm.
Hij voelt ineens sterk de behoefte om met iemand te praten en zoekt het nummer van Arina.
‘Goedemorgen Jeremy, hoe gaat het met je?’
‘Goedemorgen Arina. Het gaat wel goed hoor. Bedankt voor jullie cadeautje. Ik was verrast!’
‘Je hebt het ontvangen, wat leuk! Ja we willen graag dat je weet dat we aan je denken. Maar vertel, waarom bel je?’
Jeremy twijfelt heel even over wat hij zal delen. ‘Ja, ik wilde gewoon even contact denk ik.’ Een korte stilte volgt.
‘Oké, wat goed dat je belt dan. Waar wil je over praten?’
‘Ik weet het niet. Ik voel me een beetje doelloos. En alleen. Ik mis een gezellig sociaal praatje.’
‘Mmm. Vervelend om te horen Jeremy, maar ook goed van je om er mee te komen! Wat zou je helpen om je minder doelloos en alleen te voelen?’
‘Ik denk dat het helpt om vaker te praten met iemand.’
‘Oké, dat klinkt als een haalbare doelstelling.’ Ze lacht. ‘Is het een idee als we elke dag even bellen?’
‘Ja, dat is goed. Dankjewel.’
‘Misschien moet ik een huisdier nemen, dan kan ik daar tegen praten’ voegt Jeremy er lachend aan toe.
‘Ja waarom niet? We hebben allemaal gezelschap nodig. Is er nog iets anders wat je wilt bespreken Jeremy?’
‘Nee, dit was het voor nu. Dankjewel en spreek je morgen!’
‘Tot morgen.’
(Naam en context is fictief maar verhaallijn is wel gebaseerd op persoonlijke ervaringen).