On fire

[vc_row][vc_column][vc_column_text]

Een luide sirene gaat plotseling af in het twintig verdiepingen tellende advocaten kantoor. Joost schrikt zich een ongeluk en veert omhoog uit zijn stoel. Het brandalarm.
‘Verdomme!’ Zijn hele concentratie is weg.
Een vriendelijke computer gestuurde vrouwenstem klinkt door de speakers in alle ruimtes van het gebouw.

Attention please, this is and emergency situation. Please leave the building and head to the assembly point in front of the public library. Attentie, attentie. Dit is een noodsituatie. Verlaat nu het gebouw en loop naar de verzamelplaats aan de voorzijde van de openbare bibliotheek.

Iedereen het gebouw uit!’ Roept iemand op de gang. Even later verschijnt er een jonge man met een knaloranje hesje in de deuropening. ‘Jij ook’ zegt de man op gebiedende toon en wenkt Joost alsof hij een jengelend kind is dat nog niet naar bed wil. Joost zijn nekharen gaan recht overeind staan.

Wat denkt dat arrogante knulletje wel niet?!

‘Ik heb een deadline, ik blijf hier.’ Joost bevindt zich op de vijftiende verdieping en denkt aan al die tijd die hij kwijt is met vijftien trappen naar beneden lopen, eindeloos in de kou staan wachten als een zielig hoopje daklozen voor een gratis kopje soep en vervolgens al die trappen weer omhoog te moeten lopen. Een zinloze en stomme oefening is het.

‘Dat kan niet, want volgens de procedure moet iedereen het pand verlaten’ antwoordt de snotneus met een stem die geen tegenspraak duldt.

Joost beseft dat weerstand bieden tegen deze vastberadenheid geen zin heeft en het spelletje anders moet spelen.

‘Oké, ik snap het, ik kom eraan.’ Hij staat op van zijn stoel en loopt naar de kapstok om zogenaamd zijn jasje te pakken, in de hoop dat het oranje hesje alvast wegloopt. Op dat moment begint de walkietalkie te kraken van de jonge man en noemt iemand zijn naam.

‘Rutger, update over jouw afdeling graag.’

Rutger. Joost dacht meer aan een Bernhard of een nog meer Duitse naam als Dietrich. In elk geval loopt Rutger de gang op en ziet Joost zijn kans schoon om zijn net bedachte plannetje uit te werken. Zijn kantoor grenst aan een grotere ruimte die uit komt op de pantry. Steeds over zijn schouder kijkend snelt hij naar het keukentje en verstopt zich achter het gordijn dat dient als afscheiding voor de voorraadkast. In het kader van vertrouwen en zelfredzaamheid is er een gordijn gekomen in plaats van een deur met slot. Hij snuift de geur van oude koffie op en beseft ineens dat hij al uren niets heeft gegeten en gedronken. Het alarm giert nog steeds ongenadig hard door in zijn oren. Hoe lang zal hij wachten? Na vijf minuten komt hij uit de kast en besluit om een kopje koffie mee te nemen.

Hèhè, en nu weer knallen.

[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row]