Karin ijsbeert door haar werkkamer en staat af en toe stil om over het water uit te kijken. Ze heeft specifiek om deze plek gevraagd vanwege het uitzicht. Het geeft haar altijd een gevoel van rust, ruimte en overzicht. Maar vandaag voelt ze zich alles behalve rustig, hoe lang ze ook naar het water staart. Ze staat voor een onmogelijke keuze, althans, in moreel opzicht. De zaken staan er namelijk slecht voor en de directie heeft besloten dat alleen een groot aantal ontslagen het bedrijf kunnen redden. Aan haar en Geurt haar manager, de taak om twee mensen uit haar team die het slechtst functioneren te ontslaan. Ilse, James en Ferdinand zijn de ‘genomineerden.’
Nu heeft Karin wel eerder mensen moeten ontslaan, maar dit ligt net even anders. Ze heeft een sterke band opgebouwd met haar team en weet van een ieder van hen ook hoe het persoonlijk met ze gaat. Ilse gaat momenteel door een zware tijd met een zieke moeder en een verbroken relatie. Haar vriend wilde geen kinderen. Ferdinand is een enthousiaste nieuweling, nog onervaren in het vak waardoor hij veel fouten maakt maar wel iemand die zorgt voor een positieve sfeer binnen het team. James is gewoon goed, blinkt niet uit, maar heeft de meeste ervaring van de drie. Ze slaakt een diepe zucht en wrijft de slaap uit haar ogen als ze een zacht klopje op de deur hoort.
‘Karin? Kan ik binnen komen?’ Geurt steekt zijn hoofd om het hoekje van de deur. ‘Ja natuurlijk, kom erin.’ Kordaat loopt ze op hem af en opent de deur met een ferme zwaai.
Ze werpt hem een vriendelijke, maar zakelijke glimlach toe.
‘Iedere keer als ik in jouw kamer kom ben ik weer jaloers op het uitzicht!’ Met een theatraal gebaar zwaait hij zijn armen wijd open, alsof hij het uitzicht wil omhelzen, terwijl hij naar het raam loopt.
Karin lacht. ‘Wil je koffie of thee?’
Geurt draait zich op zijn hakken om en legt zijn laptop op de gesprekstafel.
‘Doe maar gewoon water.’
Hij kijkt haar even aan en laat een zucht ontsnappen. Hij ziet er moe uit. Zou hij ook wakker hebben gelegen vanwege de ontslagen? Karin heeft altijd het idee dat Geurt niet zoveel last heeft van stress en moeiteloos beslissingen kan nemen.
Maar misschien heeft ze het mis.
‘We staan voor een lastige keuze Karin’ komt hij meteen terzake. Ze waardeert dat altijd erg in hem. Niet om de hete brij heen draaien maar meteen to the point komen.
‘Ja, ik weet het. Ik heb er eerlijk gezegd slecht van geslapen.’ Karin besluit om maar gewoon open kaart te spelen.
Geurt neemt plaats op één van de stoelen aan de lange eikenhouten tafel. Er staat een grote bos bloemen in het midden en een paar kaarsen, die de verder strakke inrichting, een huiselijke sfeer geven. Karin is gek op bloemen en laat iedere week een verse bos bezorgen. Ze besteedt tenslotte meer tijd op deze plek dan thuis, dus kan ze het beter maar een beetje gezellig maken.
‘Laten we beginnen met wie we het allebei het minst graag willen ontslaan.’
Ze opent haar notitieblok waar ze voor- en tegenargumenten in heeft geschreven. Maar dat blijkt ze niet eens nodig te hebben. ‘James’ klinkt het eensgezind uit hun mond en beide moeten even lachen.
Geurt heeft een mooie en aanstekelijke lach bedenkt Karin.
‘Dan worden het Ilse en Ferdinand’ concludeert Geurt en toont een meelevende blik richting Karin die de zwaarheid van deze keuze op zich voelt drukken alsof iemand zojuist een blok beton op haar schouders heeft gelegd. ‘Ze zijn jong Karin, ze zullen snel iets anders vinden’ zegt hij alsof hij haar gedachten kan lezen. Ze knikt. ‘Zullen we dan maar?’